Sneeuw (deel 2)

sneeuw
het is winter ik ga buiten spelen
dus dik verkleden
buiten is het koud
net een regenwoud
het gaat sneeuwen
en nu lekker sleen
zout op de weg
en nu een ongeluk wat een pech
de kerstman is onderweg
wat een pech de pakjes zijn weg
met zijn alle bij de kachel
dat is pas lachen
(door Mona)


In de winter is het koud en dan houd ik van een hond.
Een hond is misschien wel raar.
maar wel niet gaar.
Maar na de hond komt winteraap
hij houdt van een winterschaap.
Maar na de aap komt een gitaar
dat is mischien wel raar.
en dan zegt de aap raar.
klaar.
(door Lennert)


De sneeuw is mooi en koud.
Voor in de kachel hebben we hout.
We spelen sneeuwballengevecht.
Ik word er nog aan gehecht.
Mijn vrienden zijn er bij en daarom wordt ik heel blij.
We gaan schaatsen deze namiddag.
Ik hoop dat ik mag.
Mijn broer gaat niet mee, want hij zit op zee.
(door Ine)


een sneeuwman maak je van sneeuw
zie ik daar een leeuw ?
voor zeuren win ik de eerste prijs
daarom word mijn opa helemaal grijs.
we staan hier met de kachel aan
misschien krijg ik dan een haan!
't is winter zoals je ziet
daarom zingen wij dit lied!
de sneeuw mooi en koud
voor in de kachel hebben we hout!
(door Luca)


het is weer glad op de weg
wat een pech
ik wil in de sneeuw spelen
maar ik moet eerst thuis eten
sneeuw is een beetje raar
maar waar
de winter is er weer bij
ik ben heel erg blij
ik ga een sneeuwmannetje maken
nee ik ga beter sneeuwballen maken
(door Milena)


Sneeuw is heel leuk.
O nee hier ligt een peuk.
Ik ben bang.
Want hier kruipt een slang.
Een slang in de winter.
Zus ik heb een splinter.
Ik zie Robin Huygen.
ik vertrek naar Sint-Truiden.
Want daar is het fijn.
Au ik heb ineens pijn.
Het is koud.
O nee ik heb een fout.
Op mijn toets.
Mijn zusje ligt in de winter in de koets.
(door Cloë)